Hij was nog niet uitgesproken, of Rebekka kwam de stad uit, de dochter van Betuël, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor, met haar kruik op haar schouder. Ze was een heel knap meisje, een maagd nog, er had nog nooit een man met haar geslapen. Ze liep naar beneden, naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer terug. De knecht snelde haar tegemoet en vroeg haar:

‘Mag ik alsjeblieft wat water drinken uit je kruik?’ ‘Ga uw gang, heer,’ antwoordde ze, en dadelijk liet ze de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen hij genoeg gedronken had, zei ze:

‘Ik zal ook voor uw kamelen putten tot ze genoeg hebben gehad.’ En meteen goot ze haar kruik leeg in de drinkbak en haastte ze zich terug naar de put om opnieuw water te halen. Ze putte water voor al zijn kamelen. Zwijgend sloeg de man haar gade, terwijl hij zich afvroeg of de HEER hem had doen slagen of niet. Toen de kamelen genoeg gedronken hadden, haalde hij een gouden neusring te voorschijn die wel een halve sjekel woog, en twee gouden armbanden, die tien sjekel zwaar waren. ‘Mag ik je vragen van wie je een dochter bent?’ vroeg hij. ‘En is er misschien in je vaders huis zo veel ruimte dat wij daar kunnen overnachten?’ ‘Ik ben een dochter van Betuël, de zoon van Milka en Nachor,’ antwoordde ze. ‘En jazeker, we hebben stro en meer dan genoeg voer, en ook plaats om te overnachten.’ Toen viel de man op zijn knieën, boog zich neer voor de HEER en zei:

‘Geprezen zij de HEER, de God van mijn meester Abraham, die mijn meester zijn genegenheid en trouw niet heeft onthouden. De HEER heeft mij naar het huis van mijn meesters verwanten gebracht.’ Het meisje rende naar huis, naar haar moeder, en vertelde wat er was gebeurd.

Nu had Rebekka een broer, Laban. Deze haastte zich de stad uit, om naar de man bij de bron te gaan; zodra hij de neusring had gezien en de armbanden die zijn zuster om had, en van haar had gehoord wat de man tegen haar had gezegd, ging hij naar hem toe. De man bleek nog bij zijn kamelen te staan, bij de bron.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 40:16-23 De dromen van schenker en bakker ...
Genesis 27:34-46 Jakob ontneemt Esau de zegen 4
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
Genesis 36:31-43 Nakomelingen van Esau 3
Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2
Genesis 4:1-16 Adams zonen 1
Genesis 50:15-21 Jakobs levenseinde 7
Genesis 30:1-18 Jakob bij Laban 4
Genesis 19:27-38 Sodom en Gomorra 6
Genesis 31:31-42 Jakob bij Laban 9
Genesis 23:10-20 Koop van een familiegraf 2
Genesis 11:1-9 Babel
Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5
Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 20:1-7 Abraham en Sara bij Abimelech 1
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2
Genesis 25:1-11 Abrahams levenseinde
Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1
Genesis 25:12-18 Nakomelingen van Ismaël
Genesis 15:12-21 Abrams visioen 2
Genesis 28:10-22 Jakobs droom in Betel
Genesis 48:13-22 Jakobs levenseinde 3
Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10
Genesis 14:1-13 Lot door Abram bevrijd 1
Genesis 24:45-57 Een vrouw voor Isaak 4
Genesis 35:16-29 Jakob opnieuw in Betel 2
Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2
Genesis 33:12-17 Jakob oog in oog met Esau 5
Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5
Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3
Genesis 32:2-16 Jakob oog in oog met Esau 1
Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2
Genesis 41:1-16 De droom van de farao 1
Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3
Genesis 33:18-20 Dina en Sichem 1
Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1
Genesis 36:20-30 Nakomelingen van Esau 2
Genesis 23:1-9 Koop van een familiegraf 1
Genesis 8:15-22 Noach 5
Genesis 41:17-33 De droom van de farao 2
Genesis 37:1-11 Jozef verkocht en naar Egypte gebr...
Genesis 21:1-13 Isaak en Ismaël 1
Genesis 21:22-34 Bondgenootschap met Abimelech
Genesis 18:23-33 Sodom en Gomorra 3
Genesis 42:18-28 Jozefs broers in Egypte 2
Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5
Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1
Genesis 31:1-16 Jakob bij Laban 7
Genesis 24:31-44 Een vrouw voor Isaak 3
Genesis 29:15-30 Jakob bij Laban 2
Genesis 42:29-38 Jozefs broers in Egypte 3
Genesis 25:19-34 Jakob en Esau
Genesis 2:1-4 De schepping van hemel en Aarde 3
Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Genesis 39:9-20 Jozef en de vrouw van Potifar 2
Genesis 44:24-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 6
Genesis 41:47-57 De droom van de farao 4
Genesis 20:8-18 Abraham en Sara bij Abimelech 2
Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2
Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän
Genesis 36:1-19 Nakomelingen van Esau 1
Genesis 27:20-33 Jakob ontneemt Esau de zegen 3
Genesis 26:1-11 Isaak en Rebekka in Gerar 1
Genesis 45:21-28 Jozefs broers opnieuw in Egypte 9
Genesis 18:16-22 Sodom en Gomorra 2
Genesis 6:1-4 Vermenging van goden en mensen
Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4
0Shares